Etiketten lezen

Etiketten lezen is een hele klus, maar uiteindelijk weet je hoe het zit en weet jij welke producten je wel of juist beter niet kunt kiezen. Ik vertel je er vandaag wat meer over: 
Als je de etiketten leest, kijk dan naar het volgende:
1. De volgorde van de ingrediënten
De ingrediëntenlijst is niet zomaar op een willekeurige volgorde gezet. In plaats daarvan
geldt: hoe eerder het ingrediënt op de lijst staat, hoe meer ervan in het product zit. Aan het
begin vind je dus de hoofdingrediënten. Achteraan het lijstje staan vaak de kleine
toevoegingen zoals kleurstoffen en conserveringsmiddelen.
Een extra aanwijzing wordt nog gegeven door de percentages die bij bepaalde producten
genoemd worden. De producent is verplicht percentages te geven wanneer een ingrediënt
prominent op de verpakking genoemd staat. En omdat de lijst op volgorde van hoeveelheid
staat, zeggen die procenten ook iets over de ingrediënten ervoor en erna!

2. Zit er suiker in?
Als je dan toch naar die ingrediëntenlijst aan het kijken bent, is suiker een eerste product om
naar uit te kijken! Vaak zit er daarvan namelijk meer in je eten dan je denkt. Het probleem is
dat er maar zelden gewoon ‘suiker’ op het etiket staat. In plaats daarom worden er allerlei
andere mooi klinkende namen voor bedacht.
Alles op –siroop of –ose is bijvoorbeeld een vermomde suiker. Nog een instinker zijn
opmerkingen als “gezoet met ingedikt appelsap”. Ingedikt sap is gewoon puur suiker dat
toevallig uit sap gehaald wordt; er is niets gezonds meer aan.

3. Zit er zout in?
Naast suiker is er nog een ingrediënt dat vaak onnodig wordt toegevoegd : zout Dat kan op
twee manieren vermeld worden op de lijst, als natrium of gewoon als zout. Let er daarbij op
dat de hoeveelheden niet precies hetzelfde zijn! In 2,5 gram zout zit ongeveer 1 gram
natrium.
Het dagelijkse maximum ligt voor volwassenen op 6 gram zout, oftewel 2,4 gram natrium.
Hou daar bij het doen van je boodschappen rekening mee! Kies het liefst voor geheel
onbewerkte producten, want je zit sneller op dat maximum dan je denkt.

4. Zitten er transvetten in?
Ten slotte nog zo’n ongezonde stof die vaak over het hoofd wordt gezien: transvet. Helaas is
hiervan vaak moeilijk te controleren hoe veel er nu precies in een product zit! De reden is
dat het niet verplicht is om percentages transvet op het etiket te zetten. Alleen margarines
en bak- en braadproducten doen het nog wel eens, maar die kun je toch beter niet kopen.
In het algemeen is het een slecht teken als er “gedeeltelijk gehard plantaardig vet” of
“gehydrogeneerd vet” bij de ingrediënten staat: dat is transvet. Je weet dan niet hoe veel
het is, maar wel dat er in dit product transvet zit!

5. Staan vitamines apart?
Fijn, als er op een etiket staat dat een product veel van een bepaalde vitamine bevat! Helaas
zijn diezelfde vitamines altijd van nature in het eten aanwezig. Ze kunnen ook achteraf
kunstmatig toegevoegd zijn. Als dat het geval is, staan ze apart in de ingrediëntenlijst
vermeld.
Dat kan met hun vitamineletter zijn, maar ook met hun volledige namen (bijvoorbeeld
“retinol” voor vitamine A. Natuurlijk is een vitamine niet per se minder gezond als hij los is
toegevoegd. Hou er dan alleen wel rekening mee dat je lichaam hem mogelijk minder goed
opneemt.

6. Wat betekent light?
Lightproducten zijn nog steeds flink populair – maar helaas vaak ten onrechte. “Light” op
een verpakking betekent dat het product 30% minder calorieen vet óf suiker bevat dan de
normale variant. Het probleem: een product met 30% minder vet en 100% meer suiker is
dus ook een light product.
Zo is light pindakaas uiteindelijk vaak veel ongezonder. Ook maken deze producten vaak
gebruik van kunstmatige zoetstoffen waarvan het onduidelijk is hoe gezond ze zijn. Blijf het
etiket dus zorgvuldig lezen om niet in deze val te trappen.

7. Ken je voedingsclaims
“Light” is een typisch voorbeeld van een voedingsclaim. Dit zijn positieve beweringen over
een product waarvan wettelijk vastgesteld is wanneer ze op de verpakking gezet mogen
worden. Als je goed weet waar bepaalde claims voor staan, kan dat je veel opzoekwerk
schelen! Bovendien voorkom je op deze manier ook dat je in claims trapt die er positiever
uitzien dan ze zijn, zoals light.

Zie ook bijgevoegde folder, een handig documentje om te printen en mee te nemen als je naar de supermarkt gaat.

Welke schuilnamen zijn er allemaal voor suiker die je niet weet?
 
1. Agavenectar
2. Agavesiroop
3. Ahornsiroop
4. Barbados suiker
5. Basterdsuiker
6. Bietsuiker
7. Bietenstroop
8. Bruine suiker
9. Caramel (verhitte suiker)
10. Cassonade
11. Dadelstroop
12. Demerara
13. Dextrose
14. Druivensuiker
15. Esdoornsiroop
16. Fructose
17. Fructosestroop
18. Fruitsuiker
19. Galactose
20. Geleisuiker
21. Glucose
22. Glucose-fructosestroop
23. Glucosestroop
24. HFCS (High Fructose Corn Syrup)
25. Honing
26. Invertsuiker
27. Kandij
28. Karamel
29. Kokosbloemsuiker
30. Kokosbloesemsuiker
31. Kristalsuiker
32. Lactose
33. Maisstroop
34. Maïssuiker
35. Malt
36. Maltodextrine
37. Maltose
38. Maple Syrup
39. Melasse
40. Melassestroop
41. Melksuiker
42. Moutsuiker
43. Nectar
44. Oerzoet
45. Palmsuiker
46. Parelsuiker
47. Rietsuiker
48. Rijststroop
49. Rijstsuiker
50. Ruwe rietsuiker
51. Saccharose
52. Sacharose
53. Sapconcentraat
54. Speltstroop
55. Sucranaat
56. Sucrose
57. Suiker
58. Tarwestroop
59. Vanillesuiker
60. Wheat syrup

Bron: Juglen Zwaan

Folder: Gezond eten begint bij etiketten lezen